De grondlegger van de Johannes Kerhoven Polder, Johannes Kerkhoven, stamt uit een familie van Amsterdamse bankiers. Hij is de eigenaar/oprichter van het -voormalig- bankierskantoor Kerkhoven & co. aan de Herengracht te Amsterdam. Hij woont te Twello in huize Hunderen en is vader van 13 kinderen. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is Johannes geen theeplanter. Wel zijn jongste zoon; Eduard Julius (1834-1905) gaat in 1860 naar Ned. Indie Java en wat later zijn oudste zoon; Rudolf Albert (1820-1890). Deze is de vader van Rudolf Eduard; Hoofdpersoon van het boek van Hella Haase, ‘Heren van de thee’.
Gevelsteen
In 1948 is er (na de wederopbouw) een gevelsteen bij de voordeur van het kantoor van de Johannes Kerkhovenpolder geplaatst met de tekst: Waar de golven beukten, Ruist het koren Waar de oorlog woede, Rijpt het zaad De spreuk duidt twee belangrijke momenten aan in de geschiedenis van de onderneming: De bedijking en het ontstaan van de polder in 1877 en de wederopbouw van het bedrijf na de verwoestingen die de Duitse bezetters kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben aangericht. (Op het reliëf staat overigens een fout geboortejaar van Johannes Kerkhoven. Dit moet 1783 zijn.)
Het wapen van het waterschap Johannes Kerkhovenpolder
(Zie boven). De polder wordt in 1845 geïnitieerd door Johannes Kerkhoven uit Amsterdam. De kleuren zijn dan ook ontleend aan het wapen van Amsterdam. De drie witte balken in het wapen symboliseren de drie fasen van ontginning. In 1883 wordt de polder verdeeld in vier bedrijven, wat gesymboliseerd wordt door de vier korenaren. De bedrijven zijn door de Duitsers verwoest in de Tweede wereldoorlog, vandaar de vlam. afkomstig van het wapen van de familie Kerkhoven.
Monument
In 2007 wordt de Johannes Kerkhovenpolder door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevoegd bij de lijst die voorgedragen wordt voor bescherming. De voorgedragen monumenten uit de periode 1940-1958, staan symbool voor de wederopbouw van Nederland na de oorlog. De Johannes Kerkhovenpolder (1952) wordt onder architectuur van Dhr. N.J. Kruizinga wederopgebouwd. De tuinarchitect is Mw. M. Ruys geweest.
Ontstaansgeschiedenis
De Dollard is ontstaan door de watervloeden in de 13e eeuw. De primitieve waterkeringen in die tijd en het gebrek aan organisatie op waterstaatkundig gebied zijn aanleiding daartoe. Het zeewater dringt door tot Veendam. Later is een deel van het verloren grond op de zee heroverd. Tot aan het midden van de vorige eeuw gebeurt dat uitsluitend door het geduldig afwachten tot zich voldoende kwelder buiten de zeedijk heeft gevormd, of door het uitvoeren van werkzaamheden die de natuurlijke aanslibbing bevorderen, om dan een nieuwe dijk te leggen op de groene kwelderrand. Om enkele voorbeelden te noemen: Stadspolder 1740 Oostwolderpolder 1769 Finsterwolderpolder 1819 Reiderwolderpolder I en II 1874 Carel Coenraadpolder 1924.
Wordingsgeschiedenis
De wordingsgeschiedenis van deze Dollardpolder; de Johannes Kerkhovenpolder wordt begeleid door vele tegenslagen en teleurstellingen. De inpoldering zelf, meer in het bijzonder het sluiten van de dijk, vindt plaats in 1883. In werkelijkheid is dit een langdurig proces geweest van circa 1841 af. Na drie doorbraken is de dijk in 1883 definitief gesloten. Dit lange proces laat zich verklaren doordat Johannes Kerkhoven en zijn vrienden besluiten niet af te wachten tot zich kwelder gevormd heeft, maar de dijk reeds aan te leggen direct over de rauwe (onbegroeide) slikken, die bij iedere vloed onder zeewater komen. Een sterk versnelde methode dus, moeilijker uitvoerbaar en riskanter bij de stand der techniek die dagen.
Het begin
De staat der Nederlanden verkoopt in 1845, 2000 ha buitendijkse slikken aan de ‘Maatschappij tot Inpoldering van de Dollard’, voor dat doel gesticht. De koopprijs bedroeg f 70.000,- maar voor de beoogde inpoldering zou een veelvoud nodig zijn, ongeveer f 700.000,- Een Amsterdams bankierskantoor ‘Buys en zoon’, opent de inschrijving op een 5% lening groot f 800.000,- ter financiering van de onderneming. Veel succes heeft de lening niet, zeker niet in Groningen waar men altijd van mening is geweest dat inpoldering alleen mogelijk is door bedijking van een kwelder en niet met dijkaanleg door het kale slik. Behalve het aanleggen van een rijsdam, als basis voor een dijk, zichtbaar op alle landkaarten uit die tijd, is de uitkomst, ondanks een heftig proberen, een pover resultaat.
De ‘Maatschappij tot Inpoldering van de Dollard’ gaat, tengevolge van het bankroet van de financier, ten onder. Een belangrijk inschrijver bij ‘Buys en zoon’ is de Amsterdamse zakenman Johannes Kerkhoven. Hij slaagt er in de zaak overeind te houden als het bankierskantoor failliet gaat. Met een aantal belanghebbenden sticht hij een nieuwe Burgerlijke maatschap, teneinde de inpoldering ter hand te kunnen nemen. Ook deze onderneming ondervindt de nodige problemen en wordt in 1856 definitief ontbonden. De visionaire Johannes Kerkhoven heeft de gedachten om de Dollard in één keer in te polderen door het aanleggen van een dijk vanaf de punt van Reide naar Pogum in Ost-Friesland (Duitsland). Dit plan kan echter geen doorgang vinden, omdat in die tijd daartoe de technische middelen ontbreken. Besloten wordt tot een bescheidener plan.
Problemen
Johannes Kerkhoven wordt na de ontbinding van de onderneming alleen eigenaar. In dat zelfde jaar overlijdt zijn echtgenote Anna Jacoba van der Hucht. Dit is in een paar woorden gezegd, maar de juridische en financiële problemen zijn haast onoverkomelijk geweest. In 1860 wordt met het werk begonnen. Johannes Kerkhoven heeft dit niet meer meegemaakt, hij overlijdt in 1859. Onder leiding van Mr. Rudolph Albertus Kerkhoven zetten de 13 erven het plan voort. De 13 kinderen van Johannes Kerkhoven beperken zich, met hun vrienden, voorzichtig eerst tot de inpoldering van circa 400 ha van de 2000 ha van de Staat gekochte slikken. Later komt daar 100 ha ingepolderd land bij, als de naastgelegen Carel Coenraadpolder op de oude manier (met subsidie) kwelder van de NV indijkt. De Dollard heeft het verdronken land moeizaam prijs gegeven.
Dijkaanleg
De dijkaanleg wordt door stormen ernstig vertraagd. Aannemers gaan erop te gronde. In 1876 wordt de dijk gesloten door een kunstgreep toe te passen. Een oud kofschip, Lamberdina Ambrosia wordt in het laatste gat gevaren en tot zinken gebracht. Tijdens deze laatste periode moet men denken aan zo’n 850 werklieden en 90 vletschepen die in de polder werkzaam zijn. Naderhand blijkt men ook nog bedrogen te zijn in het geleverde werk. Over een lengte van 70 meter bevindt zich een holle ruimte waar geen grond is ingebracht. Na veel procederen wordt ook deze tegenvaller overwonnen. Op 14 december 1883 slaat wederom het noodlot toe: 100 m wordt bij een vliegende storm weggeslagen. De polder is ontredderd, maar ook deze slag komt men weer te boven.
Nadien treden er geen calamiteiten meer op. Jaar na jaar levert de polder opbrengsten en geeft de mensen arbeid. Het principe is gebleken goed te zijn geweest; niemand denkt nu nog over bevreesd zijn voor het winnen van land op ‘volle zee’, maar gebrek aan ervaring, onderschatting van de kracht van de zee, onvoldoende toezicht, gebrekkige verkeersmiddelen, gebrek aan machines, etc. spelen parten die de lange duur van de werkzaamheden, een deel van de financiële moeilijkheden en de kritiek verklaren. Een analoog geval toont de Waard- en Groetpolder in Noord-Holland, ondernomen in dezelfde tijd door grotendeels dezelfde pioniers en financiers in Amsterdam, die na een lange lijdensgeschiedenis ook een succes is geworden. Een deel van de kritiek werpt zich op die vrees voor de kwaliteit van de te winnen gronden. Ook dit is overwonnen. De op de rauwe slikken van de Johannes Kerkhoven-polder gewonnen grond varieert van zeer zwaar tot licht. Een groot gedeelte behoort tot de z.g. zavelgrond die een zeer hoge rendementswaarde heeft.
Ondergang en wederopkomst
Uit het feit dat de oude N.V. (wier aandelen door vererving enz. in vele handen zijn gekomen) die de Johannes Kerkhovenpolder exploiteert, sinds 1914, als de uit de rampen voortgevloeide schulden geheel uit de winsten afgelost zijn, gemiddeld (tot 1945) 7% dividend uitgekeerd heeft, blijkt, dat het mogelijk is geheel zonder subsidie, uit zuiver particulier initiatief, rauwe slikken te veranderen in vruchtbaar bouw - en weiland. De deelnemers scheppen zich uit woest niemandsland, dat zij van de Staat gekocht hadden, een waardevolle vergroting van de vaderlandse bodem. De Overheid helpt hen niet, zij dragen alle risico en kosten zelf. In april 1945 ontruimen de Duitse bezetters de polder en als wraakneming wegens het verzetswerk, worden de gebouwen in brand gestoken, de werktuigen en de oogst vernield. In 1949 wordt de wederopbouw in de huidige vorm voltooid.
Nieuwe situatie
In 1924 is de Carel Coenraad polder ingedijkt; voorlopig de laatste polder. Door invoering van de Natuurbeschermingswet, gevolgd door de Vogelrichtlijn VRL en Habitatrichtlijn en Kaderrichtlijn water (KRW) is een nieuwe situatie ontstaan. De landaanwinning is reeds spoedig na de WOII gestopt na beëindiging van de werkverschaffingsprogramma’s eind jaren vijftig. Naast landbouw en visserij ontstaat er nu een nieuwe taak bij, namelijk die van natuurbeheer op kwelders en slikken, waarvoor wordt deelgenomen aan het z.g. programma beheer. De kwelders in het westelijke deel van de Dollard zijn sindsdien opengestelde natuurgebieden. De kwelders in het oostelijke deel (beheerd door het Groninger Landschap) worden voor betreding van de mens gesloten. Daar in het oostelijke deel eerder met de werkverschaffingsprogramma’s wordt begonnen zijn de kwelders er breder en iets hoger opgeslibd.
Huidig beheer op de kwelder
De kwelder is in de huidige visie een man-made-ecosysteem, dat slechts in stand blijft door beweiding (verg. Drentse heide). Voor de noodzakelijke instandhouding van de kweldervegetatie is beweiding noodzakelijk, hetgeen een draagkrachtige zode vereist. Dit is alleen mogelijk door de aanleg van akkertjes, die via begreppeling worden ontwaterd.
Overzicht gronden
Bouwplan 2008
Cultuurgronden
452.22 ha
Wintertarwe
320.12 ha
Sloten
5.79 ha
Zomertarwe
36.00 ha
Erven
11.31 ha
Luzerne
16.00 ha
Wegen
4.30 ha
Suikerbieten
50.00 ha
Dijken
28.45 ha
Consumptieaardappelen
50.00 ha
Kwelder, slikken en water
747.61 ha
Totaal
1.248.78 ha
Totaal
472.12 ha
Er wordt 16 ha grond en 25 ha zeedijken gepacht. Het maaidorsen en drogen van het graan gebeurt in eigen beheer. Er is een opslag voor 2200 ton tarwe Het stro wordt los af land verkocht De consumptieaardappelen worden opgeslagen in een eigen bewaarplaats (een schuur van 2200 ton en een schuur van 750 ton volledig geautomatiseerd) De bieten worden door een loonwerker gerooid. De luzerne wordt door Groenvoeder Drogerij Oldambt geoogst. De dijken en kwelders worden gebruikt voor inscharing van schapen, koeien en paarden.
In de Johannes Kerkhovenpolder BV hebben drie commissarissen zitting. De huidige personele bezetting bestaat uit vier vaste medewerkers, één daarvan is de directeur.
Ik koester bijzondere herinneringen aan de prachtige Johannes Kerkhoven polder, omdat ik er vroeger vaak kwam en omdat mijn ouders jaarlijks met de werknemers van de polder op reis gingen. Tegenwoordig werken er in principe maar vier mensen meer, destijds waren dat er veel meer.
Filmpje over de Johannes Kerkhovenpolder uit 1936. Zonder geluid:
Filmpje over de Johannes Kerkhovenpolder uit 2016 met geluid:
Vergeet niet het geluid aan te zetten.
1. Geschiedenis van het Munnikeveen (Uit: Inventaris van het archief van de Maatschappij tot exploitatie van het onverdeelde Munnikeveen ((1583) 1782-1973. F.C.J. Ketelaar).
2. Ecomare, Encyclopedie over kust, wadden en Noordzee. 3.Bronvermelding. Naar een brochure ‘Johannes Kerkhovenpolder B.V., een heel bijzonder stukje Nederland, 2009, door Ellen ten Kate.
3. De Johannes Kerkhovenpolder; een episode uit de herovering van de Dollard. Door, mr. D. Vis De Johannes Kerkhovenpolder 1950-1980; Kroniek van een Dollardpolder. Door C.G. Wagenaar.
4. Monumenten van een herrezen Nederland. Door rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten 2007.
5. Herrijzing in de JKP 1946-1949; door de directie van de JKP NV.
6. Maatschap en maatschappelijke Status der Finsterwolderpolderheren; door H.G. Dik; J. Bouman,directeur JKP 2008.
7. Samenstelling tekst: Ellen ten Kate mei 2008.
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.